Naar Athene
Het doel is Athene. Met de Olympische gedachte in het achterhoofd: deelnemen is belangrijker dan winnen.
Instructeur en aspirant-ruiter stellen een masterplan op dat succes zal garanderen. Allereerst moet er een geschikt paard gevonden worden. De keuze valt op Heartbreaker, een schimmel van het merk KWPN. Het ideale paard voor de gedroomde opvolger van Jeroen Dubbeldam.
So far, so good. Maar vanaf de eerste rijles gaat het mis. De eerste hindernis, het beklimmen van de ruin, blijkt al een
onoverkomelijke. Een stokmaat van 1.70 meter is een maatje te groot voor de jockey in spé, die stram en stijf van leden is. Uiteindelijk, met behulp van een verlengde stijgbeugel, belandt hij op de rug van Heartbreaker (‘Jezus, wat hoog’).
Dan de eerste rondjes. Traag sjokt het paard voort, de treiter omlaag, de blik op half zeven. De negentig kilo (exclusief zadel) op zijn rug doet zich gevoelen. De houding van de ruiter behoeft enige correctie. De vergelijking met een zoutzak dringt zich op bij de anderhalve man en paardenkop die langs de buitenbak staan. Rug recht, borst vooruit, hakken uitdrukken, fiere blik, leidsels losjes dan weer strak, de instructeur overspoelt hem met informatie, die deels verwaait in de wind.
Enfin, het onderdeel stapvoets (geen olympisch nummer) kan er na een paar rondjes mee door, waarna overgeschakeld wordt op de draf. Niet zo maar een draf, nee, een echte arbeidsdraf, zoals dat in het jargon heet. Heartbreaker spitst de oren, zet aan en allé, daar gaat de combinatie.
Schuddend, trekkend, hossend, klossend, de berijder en zijn ballen vliegen alle kanten op. Overleven is het parool, vooral niet uit het zadel vallen. Enthousiaste kreten langs de lijn beantwoordt hij met een krampachtige grijnslach. Na twee rondjes opperste concentratie is onze jockey doodmoe, hij hijgt als een oud karrenpaard en voelt zich een geklutst ei. De instructeur grijpt in,hij mag de teugels laten vieren.
Op dat moment flitsen er allerlei denigrerende opmerkingen van collega’s door zijn hoofd, met als strekking dat paardrijden een wijvensport is, iets voor would-be Anky van Grunsvens, iets voor mietjes en absoluut niks voor echte mannen.
Wat een onzin! Hij zou die collega’s graag eens in een soortgelijke situatie willen zien.
Vier lessen later; er is zowaar enige progressie geboekt. De conditie is vooruit gegaan, het klossen is een stuk minder, maar het uitdrukken van de hakken blijft een zorgenkindje.
Dan, zonder zichtbare aanleiding, bij het begin van de werkmansgalop over de diagonaal, krijgt de ruiter een rood waas voor de ogen. Een innerlijke stem jubelt: Vrijheid!
Ineens is hij die held uit die beroemde western, voort galopperend over de prairie, door niets en niemand tegen te houden. Tot ontzetting van de kant (‘wat dóet die dwaas?!’) gooit hij de teugels ongecontroleerd los op de hals van het paard, plaatst zijn rechterhand boven zijn ogen en tuurt in de eindeloze prairie-verte….
Heartbreaker is in eerste instantie te verbouwereerd om gehoor te geven aan de vrijheidsroep van zijn baas. Hij slaat niet op hol maar hobbelt rustig naar de hoek van de bak. Dan, als een soort vertraagde reactie, dringt het besef door: dit menswezen heeft de situatie volstrekt niet in de hand. Heartbreaker zet de hakken in het zand en is daarna volkomen onhandelbaar. Hij vertikt het om nog in draf te gaan en loopt zelfs pardoes de bak uit.
De instructeur grijpt hoofdschuddend in en maakt een eind aan de les.
Het aanvankelijk zo bejubelde masterplan moet drastisch bijgesteld worden.
Zeker als een paar dagen later de ruiter een harde smak maakt.
Een ander paard, een volbloed-Trakhener met blauw bloed en Pruisische voorouders, doet wat Heartbreaker vergat: bokken.
Het gevolg: twee ribben gekneusd, één gebroken en een gedeukt imago.
Athene lijkt verder weg dan ooit.
Maar: de aanhouder wint.
Alle pijlen zijn nu gericht op Peking 2008.
Henk Waninge