Marco Polo
Vos geboortedatum: 1962 schofthoogte: 1.58 m.
stempelhengst
VAN VERGUISD TOT BEGEERD PASJA
Er ging in 1965 tijdens de NWP-hengsten keuring een afkeurend gemompel door de rijen toeschouwers langs de keuringsbaan in de Zuidlarense Prins- Bernhardhal, toen een ranke voshengst in de ring verscheen. De toeschouwers, overwegend boerenfokkers, lieten duidelijk merken dat ze niet ingenomen waren met de frêle vos. De vocale uiting van ongenoegen zwol zelfs aan tot en kakofonie, toen de speaker op de tweede dag van de keuring bekend maakte dat de hengst was goedgekeurd. De fokkers joelden en gilden: moest deze geit hun goede merries dekken, merries die generatie lang waren gefokt als betrouwbare krachtbron voor het werk op de boerderij? Een Russische of Poolse hit was het! Hij zou bij zijn knieën en sprongen afbreken als hij werd ingespannen om werk op de boerderij te verrichten. Er werd met programmaboekjes gezwaaid, met de klompen op de grond geroffeld, geschreeuwd en gefloten: niets werd nagelaten om deze sik uit te laten breken. In deze orgie van geluid gebeurde er iets was tegelijk wonderlijk en beschamend was. De monsterknecht bracht de hengst naar het midden van de ring, de aandrijver pakte -met de zweep nog in de hand -de teugel over, de begeleider nam een achterbeen van de hengst op en trok met blote handen een loszittend ijzer van de hoef. De hengst onderging het gelaten en bleef kalm in het midden van de baan staan. De speaker, de heer W. Spoelstra, gaf bij deze scène het volgende commentaar: “Het schijnt dat de hengst meer fatsoen heeft dan de mensen.” En beschaamd zwegen de druktemakers.
In deze sfeer werd Marco Polo -dat was de betrokken hengst -in Nederland ontvangen. Hem viel dus bepaald geen hartelijk welkom ten deel. De hengst zou echter, meer nog dan de opmerking van de heer Spoelstra het deed, door zijn fokresultaten zijn criticasters beschamen.
Marco Polo heeft, ondanks de tegenwind van bijna orkaankracht, zelf zijn weg geëffend in de Nederlandse fokkerij en hij is één van de beroemdste hengsten van de Nederlandse fokkerij geworden. Bij zijn komst was Marco Polo een wat smalle, nog onvolgroeide hengst met een stokmaat van 1.60 meter. Later, toen hij was volgroeid, mat hij 1.64 meter.
Hij had het type van een bloedpaard, was iets lang in het middenstuk. Het beenwerk was aan de fijne kant maar wel glashard. Het voorbeen was wat steil, een eigenschap die hij ook nogal eens doorgaf. Hij had niet het edele hoofd zoals dat dikwijls bij Trakehners wordt aangetroffen: het was wat lang en iets bol tussen de ogen. Het oog was evenwel sprekend en straalde rust en vertrouwen uit. De hals was goed gevormd en ging over in een best ontwikkelde schoft. Hoewel hij een Trakehner registratiepapier had, was hij meer een halfbloed met veel volbloed expressie in zijn uiterlijk.
Barre tocht
De fokker van Marco Polo, K. Rosenau, vluchtte in de winter 1944-1945, zoals veel Oostpruisische boeren, voor het naderende Russische leger. Op deze voor mens en dier barre tocht naar het Westen nam hij onder andere de merrie Mira mee. Zwaar en talloos waren de ontberingen die de Oostpruisische boeren en hun paarden geleden hebben op de trek naar het Westen: de weersomstandigheden waren bijna Siberisch, de wegen slecht -soms werd er zelfs over het ijs getrokken -en het meegenomen voedsel was schaars. Maar Rosenau en Mira bereikten, in tegenstelling tot velen die minder gelukkig waren, het gebied van de huidige bondsrepubliek.
Mira, de grootmoeder van Marco Polo, was een sterk gebouwde, robuuste merrie. Ze was een dochter van Löwenherz -Pirol-J.Pilot -Pilot -Persival, een hengstenlijn waarvan weinig is overgebleven in de Trakehner fokkerij. Pirol is de vader van de invloedrijke merrie Abfahrt, onder meer moeder van de hengsten Abenstern, Absolom en Absinth, de stichter van de A-lijn in de Hannoveraanse fokkerij. Pirol was een hengst die na de Eerste Wereldoorlog nogal is benut om de Trakehners meer massa en zwaarder beenwerk te geven. Mira bracht, met Altan als partner, de merrie Mirabel -moeder van Marco Polo en Miranda, de grootmoeder van Trajanus. De laatste heeft in Noord-Nederland gedekt van 1966 tot 1970. Trajanus was eveneens van Poet xx en dus sterk verwant aan Marco Polo. Hij heeft echter nauwelijks invloed op de fokkerij uitgeoefend en in 1970 is hij naar zijn geboorteland teruggekeerd.
De vader van Mirabel, Altan, werd in 1943 op het HauptgestütTrakehnen geboren. Hij en zijn jaargenoten ontkwamen naar het Westen en ze werden in Hünnesrück verder opgefokt. Altan schonk de Trakehner fokkerij zeven zonen, waarvan Geysir en Pelion de bekendste zijn. Geysir is vooral bekend geworden door het leveren van goede springpaarden in de Westfaalse fokkerij. Hij is onder andere de vader van Fresco, die van 1967 tot 1981 in Nederland heeft gewerkt. Pelion is onder andere de vader van Frostwind en Intermezzo (in Duitsland genaamd: Insterfeuer), die beide, overigens”met weinig succes, in Nederland hebben gedekt. Pelion heeft zelf ook nog een jaar in Nederland gestaan, maar hij bleek een notoire wever en ging daarom ook retour Duitsland. Uit een volle zus van Marco Polo, de merrie Miramar, werd Morgenglanz geboren, de kampioen van de jaargang 1967 in Neumünster.
Mozart
Een andere vermeldenswaardige nakomeling van Mirabel is haar dochter Mirakel van Maigraf xx. Zij bracht samen met Impuls de merrie Miranda lIl, de moeder van “onze” Mozart (v. Gunnar). Deze hengst werd door F. Hollaender uit Wenum-Wiesel naar Nederland gehaald en was van 1982 tot en met 1984 was hij beschikbaar voor de Nederlandse fokkerij.
Hij werd naar Amerika geëxporteerd, waar hij zich als fokhengst en dressuurpaard bewees.
Poet xx
Marco Polo’ s vader Poet xx was een wat kleine Volbloedhengst (1.62 m., pijpomvang 19.5 cm) met een goed gevormde hals, goed gesteld beenwerk en wat weinig achterrib. De verbinding middenhand-achterhand kon in het geheel wat sterker zijn. Als twee- en driejarige startte hij negen keer op de renbaan, behaalde hij drie overwinningen en werd hij vier keer geplaatst. Van moederszijde voert Poet het bloed van Herold -Dark .Ronaid, een lijn die springaanleg in Duitsland heeft vererfd. Aan de Trakehnerfokkerij gaf hij drie zonén: Harfner, Perfekt en Abendglanz. Poet bracht paarden met “Rittigkeit” , vooral een goede stap en galop, en veel inzetbereidheid. De fokkerij in Nederland moest in 1965 bij de komst van Marco Polo omgevormd worden naar die van het sportpaard. De taak van het paard op de boerenbedrijven was overgenomen door de tractor en schoorvoetend waren reeds enkele stappen gezet op de weg naar modernisering. Enkele hengsten uit Holstein, Hannover en Frankrijk werden al gebruikt, maar deze hengsten stonden zelf nog teveel in het landbouwtype om een snelle omvorming te bewerkstelligen. De ontwikkelingen gingen snel, de ruitersport breidde zich sterk uit, waardoor de vraag naar goede rijpaarden snel toenam. Om uit de Nederlandse merries in één keer goede rijpaarden te fokken, waren hoog in het bloed staande hengsten nodig, zoals de volbloed en de Trakehner.
Aankoop
Tegen die achtergrond toog een heel gezelschap uit Noord-Nederland in het najaar van 1964 naar de Trakehner hengstenkeuring in Neumünster om een hengst te kopen. In dat gezelschap bevonden zich de Noordelijke hoofdinspecteur J.K. Wiersema, die reeds meerdere beste hengsten in het buitenland had opgespoord, de hengsteneigenaren en -opfokkers Boelstra, Oosterbaan en Gerbens (gezamenlijk de B.O.G.-combinatie vormend), de hengstenhouders De Vries en Kamminga en commissionair Y. F. Kamphuis. Aanvankelijk waren ze gecharmeerd van de hengst Doruto, maar die werd vanwege een blind oog niet goedgekeurd door het Trakehner Verband. Een afgekeurde hengst kopen wilden ze niet, maar met lege handen gaan evenmin! Marco Polo was de tweede keus.
Nadat ze de hengst onder het zadel hadden gezien, werd de koop snel gesloten: voor 7.000 DM veranderde Marco Polo van eigenaar en na goedkeuring in Zuidlaren, die dus allesbehalve geruisloos verliep, werd de hengst ter dekking gesteld bij De Vries en Kamminga in Surhuisterveen. Marco Polo zou daar de rest van zijn leven vertoeven. Na zo’n geruchtmakende entree was het te verwachten dat de hengst weinig merries zou dekken. Dat veranderde enigszins toen de eerste kinderen op de keuringen in de voorste gelederen eindigden. En het veranderde helemaal toen de Marco Polo’s zeer goed bleken te kunnen springen. Uit alle delen van het land werden de merries aangevoerd: Marco Polo was van een verguisde hengst een begeerde pasja geworden om wiens gunsten de merriehouders in de rij stonden.
Gerucht
Wie echter denkt, dat de kritiek op Marco Polo daarmee geheel was verstomd, vergist zich. Nadat de eerste kinderen enkele jaren met veel succes waren uitgekomen in de springsport, ging het gerucht door de Lage Landen dat alle Marco Polo’s na enkele jaren kapot gingen in de voorbenen. En weer werd de hengst door velen verguisd. Was het gerucht over Marco Polo waar? Het antwoord luidt: ja en nee. Het is waar: sommige Marco Polo’ s waren, net als hun vader, niet onberispelijk in het voorbeen, dat dan vaak iets kort en steil gekoot was. Een erfenis van moederszijde, zoals we geconstateerd hebben. Toch was dat voorbeen meestal niet de oorzaak van de vroege slijtage. Men moet zich om te beginnen realiseren dat er in die dagen veel minder kennis was over de correcte training en opleiding van een jong sportpaard. Nu weten we dat laatrijpe bloed paarden als de Marco Polo’s tijd nodig hebben, nu weten we dat we een vier- of vijfjarig paard niet voor de leeuwen moeten gooien. Voeg daarbij het vlijtige, om niet te zeggen fenomenale karakter van de Marco Polo’ s en het is duidelijk hoe het kwam dat veel nazaten van Marco Polo overmatig werden gebruikt en al ten onder gingen voor hun talent tot wasdom was gekomen.
Franke Sloothaak
Dat de Marco Polo’s hij oordeelkundig gebruik lang meegingen, bewijzen toppaarden als Pierrot, <<Irco Polo, Pybalia, Marius, Volontaire, Van Opstal’s Orpheus, Marcus G, Mr. L.A., Pallieter, Sarco, Polo Boy en vele anderen. Eén van zijn eerste kinderen die de aandacht op Marco Polo vestigden als springpaardenleverancier, was Elzette, het paard waarmee Franke Sloothaak in 1973 op zijn vijftiende jaar KNF-kampioen werd. Een jaar later werd de getalenteerde jonge ruiter met Polo Marco Nederlands jeugdkampioen. Beide paarden zijn naar Zwitserland vertrokken en ook daar waren ze succesvol in de sport. Polo Marco, in Zwitserland omgedoopt tot Volontaire, kwam met Jörg Friedli in het zadel tot prima resultaten. Een andere internationale grootheid, Henk Nooren, beleefde zijn eerste successen op de rug van Jonker Arno.
Eén van de bekendste sportpaarden van Marco Polo is de keurmerrie Pybalia (mv. Soli man -Sinaeda), gefokt door P.K. de Boer in Surhuisterveen. Ze nam in 1984 onder de Zwitser Philippe Guerdat deel aan de Olympische Spelen in Los Angeles en eindigde met de equipe op de vijfde plaats. In 1988 was ze reservepaard voor de Zwitserse equipe in Seoul. Over lang meegaan gesproken!
Marius-Milton
De beroemdste nakomeling van Marco Polo is wellicht Marius, die onder de tragisch verongelukte Britse amazone Carolyn Bradley triomfen vierde. Deze combinatie won onder andere de Grote Prijs van Birmingham, de Queen Elisabeth 11 Cup en was “Showjumper of the Year” in 1977. Marius werd gefokt door W.D. Oosterbaan uit Leeuwarden uit de merrie Ominka (Sinaeda x Feiner Kerl Old.). Behalve als sportpaard werd hij ook als fokhengst gebruikt en ook als zodanig was hij een succes. Hij is de vader van Milton, door velen beschouwd als het beste springpaard ooit. Pierrot, uit een moeder van Farn x Sinaeda, heeft met Emile Hendrix behalve aan veel internationale concoursen ook aan World Cup wedstrijden deelgenomen.
Van Opstal’s Orpheus was met Kees van Opstal jarenlang een bekende verschijning op de nationale en internationale concoursen en datzelfde geldt door aid Man N van Ton Klumpers, Marcus G met Piet Raymakers, Mr. L.A. met Sven Harmsen, Lady Oceline met Gert Jan Mooy, Pieter CZ met Arne Kouwenberg, Sir William CZ met Tanja van Malsen, Julisca met Janna van Zon, stuk voor stuk paarden die in de sport met Nederlandse ruiters opvielen. Ook bij buitenlandse ruiters waren de jonge Marco Polo’s erg geliefd. Naar Amerika vertrok bijvoorbeeld Polo Boy (mv. Sinaeda), toen hij Z2 dressuur en Z springen was.
In zijn nieuwe stal werd Polo Boy, een volle broer van de hengst Otto, gereden door Kathy Monahan. Een andere bekende Amerikaanse amazone, Melanie Smith, had ook een Marco Polo onder het zadel. Vivaldi (mv. Fortuin) werd onder Melanie uitgeroepen tot het beste “speedhorse” van USA.
Van de goedgekeurde zonen verdwenen Irco Polo en Recruut naar Zwitserland, maar beiden keerden terug. Voor Irco Polo was de terugkeer uit Zwitserland overigens van tijdelijke aard; helaas bestond er van fokkerszijde toch geen grote belangstelling voor deze zeer waardevolle Marco Polozoon uit de stam van Lottie. Interpol en Plutus gingen naar Engeland en Ico naar Duitsland. In Nederland heeft alleen Legaat de fokkerij zonder onderbreking gediend.
Voorbereid
Marco Polo vond bij zijn komst in Surhuisterveen een merriebestand dat door Sinaeda en, voor een kleiner deel, door Farn, reeds was voorbereid op de omvorming naar het rijpaard. Voor Sinaeda zat meestal Commandeur. De Comandeur-dochters worden ook dikwijls bijzondere kwaliteiten toegedicht: het waren in doorsnee heel gewone paarden, die goed bevielen voor het boerenwerk en die voldoende beweging hadden. Commandeur zou echter nooit een rol van betekenis in de fokkerij hebben gespeeld als Sinaeda niet op hetzelfde station terecht was gekomen. Sinaeda was voor zijn tijd erg groot, 1.68 meter. Hij had veel front, een sterke ruime draf en een pijpomvang van 24.5 centimeter. Eigenschappen die Marco Polo, met zijn geringe stokmaat, fijn beenwerk en gewone draf, goed van pas kwamen. De combinatie Marco Polo x Sinaeda bleek dan ook zeer goed te passen. Voor Farn-merries, die wel eens een iets bazig, eigenzinnig karakter hebben, bleek Marco Polo in het algemeen ook een goede partner. Marco Polo neutraliseerde de overmaat aan temperament, vormde het karakter om tot zeer meegaand en eenvoudig handelbaar en voegde daar springtechniek en manieren aan toe. Het laatste springvermogen bracht hij niet: de explosieve kracht, die een springpaard nodig heeft, moest van moederskant komen.
Erhaltertype
We hebben gezien dat van Marco Polo’ s moederskant niet het moderne rijpaard-type verwacht mocht worden. De moederlijn stond in het teken van het Erhaltertype, die rijpaardpoints kwamen van zijn vader. Dit is wellicht de reden dat zijn zoons gepaard met merries die nog’ geheel of grotendeel? in het oude type stonden, zich niet konden ontpoppen als goede omvormers naar het rijpaardtype. Bij de zoons lag ook de waarde vooral in de psychische bagage, die ze meegeven en de springaanleg die ze overdroegen. Dit is niet altijd of vaak te laat onderkend. De waarde van Marco Polo’ s erfgoed betreft niet het uiterlijke maar het innerlijke, niet het fysieke maar het psychische. Het laatst is voor sportpaarden naast talent nog belangrijker dan het eerste. Uit de eerste jaargang veulens, die bestond uit 14 merrie- en 13 hengst-veulens, werden twee hengsten goedgekeurd. Dat was in het laatste jaar van het NWP. In dat stamboek kregen hengsten namen die beginnen met de eerste letter van de vader. Ook deze twee zonen van Marco Polo kregen dus een naam die begint met de letter “M”: Miro en Monarch. Monarch, volle broer van de vier jaar later goedgekeurde Legaat, is nooit in de fokkerij gebruikt. Als één van de weinige Marco Polo’ s ging hij in de dressuursport, waarin hij het tot lntermediaire I bracht. Miro was van de model preferente Sinaeda-dochter Ogeina, gefokt door B. Kamminga uit Augustinusga. In het verrichtingsonderzoek kreeg hij 169.65 punten en hoge cijfers voor het springen en vrij springen. Ook later in de sport bleek hij een getalenteerde springpaard te zijn. Een hersentumor maakte op 6-jarige leeftijd een einde aan zijn leven. De bekendste dochter is de preferente Nerma, de grootmoeder van onder andere de KWPN-hengst Armstrong en Rolando, die in Oldenburg is goedgekeurd.
Irco Polo
Irco Polo kreeg in 1970 nummer 1 Stb. van het zojuist gevormde WPN. S.J. Hulshoff uit Surhuizum staat te boek als de fokker van deze hengst, die het bloed voert van de hengsten op het station Surhuisterveen: Marco Polo x Sinaeda x Commandeur x Rembrandt. Met 167.29 punten was Irco Polo de beste in de verrichtingsproef. Voor het springen kreeg hij een 9, voor de terrein proef zelfs een 9.5 en het rapport vermeldt lovend: Zeer goed verrichtingspaard met best karakter.
Irco Polo dekte van 1970 tot en met 1973 bij W. Brinkman in Twello. Paul Weier, de bekendste Zwitserse springruiter, onderkende de kwaliteiten van de hengst en nam hem mee naar Zwitserland. Hij bracht hem uit in de internationale spring sport en zette hem in voor de fokkerij, maar doordat het accent op de fokkerij lag, kreeg de hengst niet de kans zich onder optimale omstandigheden in de grote sport te manifesteren.
Irco Polo, die met dezelfde handicap worstelde als zijn zoon Mirco -namelijk de lage kwaliteit van de toegevoerde merries leverde uit zijn eerste periode in Nederland veel goede springpaarden. Overigens is het fokgebied, dankzij de goede hengsten die door de familie Brinkman ter dekking werden gesteld, met sprongen vooruit gegaan. Bekende sportpaarden van Irco Polo zijn: Erco Polo, Okay Jumper, Pas de Qui, TDK Pourqoui, Diamonds Surpreme, Gold Bridge en Omara G. Onder buitenlandse kleuren schitterde de hengst Irco Marco. Gefokt door Hans Bijen van Stal Maathuis uit een Sportman-moeder, inteelt op Sineada dus, is deze hengst door de Zweed L. Nilsson in de grote ‘sport uitgebracht. Hij werd uitgeroepen tot de best springende hengst van Zweden en hij geeft zijn springaanleg aan zijn nazaten in Zweden door. Hij is onder meer de vader van Marcoville, de schimmel die met Maria Gretzer kampioen van Zweden werd, en van Feliciano, de huidige crack van Maria Gretzer.
Uit de tweede dekperiode in Nederland bracht Irco Polo de hengst Casimir, verhuurd aan de Spaanse equipe in verband met de voorbereidingen op Olympische Spelen in Barcelona en later onder Eric Willemsz Geeroms onder meer winnaar van de Grote Prijs van Arnhem. Uit hetzelfde jaar als Irco Polo zijn de hengsten Ico en Interpol. Ico, ook uit een Sinaeda-moeder, was met zijn bonte kleur en exotische verschijning weinig geliefd bij de fokkers. Ico verdween na drie jaar naar het Duitse fokgebied Hessen. Dat ook hij de springaanleg heeft meegekregen en dat ook door heeft weten te geven, bewijst zijn in Duitsland geboren zoon Nokma, die onder Jùrgen Kenn internationaal sprong. De bonte Nekoma was een echte puissance-specialist, die vaak een muur van 2.20 meter bedwongen heeft.
Legaat
Legaat werd in 1973 goedgekeurd. Ook hij kwam uit een Sinaeda-dochter, Lanita, telg uit een bijzondere stam. Zij was een dochter van Anita (v. Godin; import uit Oldenburg), die de invloedrijke broers Camillus en Camillo bracht. Via Sinaeda, wiens vader Camillus was, is Lanita dus ingeteeld op moeder Anita.
De bekendste Legaat-nakomeling in de sport was Gräfin onder de Oostenrijker Hugo Simon. Gräfin heeft vaak in puissances grote hoogten overwonnen. Jos Lansink was korte tijd succesvol met de Legaat-zoon Double Eagle. In Stoppelhaene had de Italiaan Orsini ook een Legaat-zoon, die internationaal uitkwam.
Bekend zijn ook Black Jack met Leon Sommerdijk en Bert Romp, Lady Tarina met Gert-Jan Mooy, Sanzero met Miranda Kooiman, Terlinus met Arnoud Dobber en Vainqueur met Eric Willemsz Geeroms.
Goedgekeurde zonen van Legaat zijn: Accent, Adios, Calimero en Cosmos. Eén jaar na Legaat werd Matador (Marco Polo x volle zus van Garant) goedgekeurd. Matador, producent van een aantal goede springpaarden, is net als zijn vader en zijn halfbroer Miro overleden aan een hersenbloeding. Otto wordt in 1973 bij H.K. Veenstra in Oostermoer geboren.
Zijn moeder is Sjaan, een model merrie van Sinaeda met verderop klassiek Oldenburger bloed. Na de afstammelingenkeuring werd Otto in 1979 uit de fokkerij genomen, omdat hij zijn kinderen te matige bewegingen en een te eenvoudige type gaf. Otto werd daarna met veel succes ingezet als sportpaard. Zijn bekendste nakomeling is Treffer H, waarmee Bernadette Nijhof in binnen- en buitenland goede resultaten heeft geboekt.
Recruut
Recruut blijkt in het verlichtingsonderzoek in 1978 een zeer getalenteerd sportpaard te zijn. Met 182 punten, het hoogste aantal ooit behaald, torent hij met kop en schouders boven zijn jaargenoten uit. Voor karakter en vrij springen krijgt hij zelfs een 10. Een echte Marco Polo, uitmuntend in de specialiteiten van zijn vaders vererving. In de ontwikkeling van het uiterlijk doet Recruut ook aan zijn vader denken: als driejarige is hij nog onrijp en wat hoogbenig, maar later groeit hij uit tot een sterke hengst met breedte en diepte. De stamboekmerrie Maril, een dochter van de Gelderse hengst Apollo en de Wachtmeester-stamboekmerrie Froukje, is de moeder van Recruut. Ze was wel een degelijke merrie, maar ook een merrie die rijtypische zou moeten zijn.
Fokker/eigenaar was J.A. Smits in Gerkesklooster. Na zijn inschrijving in het stamboek kwam Recruut op het station van J.Zomer te Odijk (Utr.). De fokkers laten zich meer leiden door het exterieur van
Recruut dan door zijn resultaten in het verrichtingsonderzoek en veel, laat staan goede, merries krijgt hij dan ook niet toegevoerd. Albert Voorn nam de hengst in training en samen etaleerden ze hun grote talent in de spring piste. Recruuts capaciteiten bleven niet onopgemerkt en in 1982 verdween hij dan ook naar Zwitserland. De nieuwe eigenaar werd Paul Weier, die ook al Irco Polo op stal had staan. Weier, een groot supporter van de Marco Polo-kinderen, was eigenlijk niet van zins een andere Marco Polo te kopen, omdat hij inteelt wilde vermijden. Nadat hij Recruut had zien springen, kon hij de verleiding niet weerstaan en de hengst verhuisde naar het land van Wilhelm Teil. In de nafok van Recruut doet de Gelderse afstamming van moederzijde zich gelden. Alhoewel zijn nakomelingen meer aanleg hebben voor het springen, weet Recruut geen bovengemiddelde vererving van springaanleg te realiseren. Zijn bekendste nakomeling is Anadolu Bikker die onder Emile Hendriks internationaal triomfen viert. Voor de fokkerij van het Gelderse paard wordt zijn zoon Waverveen goedgekeurd, die na enkele jaren naar het buitenland is vertrokken. In 1990 is Recruut naar Nederland teruggekeerd en ditmaal was de belangstelling van fokkerszijde wel op peil.
Salvador
In 1980 werden de laatste Marco Polozoons goedgekeurd: Salvador en Topas. Salvador,geboren bij J. de Jong te Burgwerd, komt uit de Gelderse stermerrie Kirkie, een dochter van Waldo. Topas is uit het laatste dekseizoen van Marco Polo. Hij is gefokt door mevrouw Boelstra-Fokkema te Vrouwenparochie. Zijn moeder is de prestatiemerrie Viola, een merrie van Farn uit een modelmerrie van Camillus en daarna een Oldenburgse importmerrie. Kort na het verrichtingsonderzoek raakt Topas ernstig gewond aan een voorbeen. Ondanks een negatieve prognose van de Faculteit voor Diergeneeskunde in Utrecht en het advies de hengst te doen inslapen, besloten de eigenaren hem nog een kans te geven. Hij werd toevertrouwd aan de zorgen van dierenarts Krijn van Muiswinkel uit Emmeloord, die erin slaagde de hengst zodanig te genezen dat hij enkele jaren later weer in staat was aan springwedstrijden deel te nemen. In de hengstencompetitie laat hij dan zien een goed springpaard te zijn. Ook Topas blijkt een matige exterieurvererver. Zijn 3- en 4-jarige nakomelingen die op de stamboekkeuringen worden aangeboden, komen in bewegingen en type te kort. Topas treft hetzelfde als meerdere van zijn halfbroers: hij wordt uit de fokkerij genomen. En weer gebeurt dan wat met zoveel zonen van Marco Polo al gebeurd was, want na enkele jaren blijkt dat ook Topas veel springaanleg aan zijn kinderen heeft meegegeven. Hij realiseert in 1992 op de springindex de hoge score van 152 punten. Slechts erkende grootheden als Nimmerdor, Almé en Farn behoeft hij dan voor te laten gaan. Op grond van de prestaties van zijn nakomelingen wordt Topas in 1991 weer tot de fokkerij toegelaten.
Kingston is Topas’ enige goedgekeurde zoon. Via zijn dochters zijn slechts enkele kleinzoons van Marco Polo in de fokkerij terecht gekomen. Zadok (v. Nimmerdor) is na zijn afkeuring op de nakomelingen in 1986 naar Amerika vertrokken en heeft zich daar ontwikkeld tot een uitstekend springpaard. Als achtjarige nam hij onder Hap Hansen al deel aan de finale van de World Cup in Tampa. Overbekend is natuurlijk Marco Polo ’s invloedrijke kleinzoon, de keurhengst Concorde, internationaal springpaard onder Eric van der Vleuten en Jos Lansink, trouw leverancier van succesvolle deelnemers aan het WK voor jonge sprinpaarden en vader van Jumb Jet, Larino, Laroche en Jacorde.
Concorde geeft paarden met veel kwaliteit op de spong.
Slechts Veertien
Te vroeg op 21 december 1976 overleed Marco Polo, 14 jaar oud, aan een hersenbloeding. Te jong en te vroeg. De fokkerij in Nederland was in een stijgende lijn, de merries werden beter afgestemd op het nieuwe fokdoel : het sportpaard. Marco Polo had hij die betere merries nog zulke goede dingen kunnen doen.
Marco Polo was –Met zijn fouten- een mijlpaal in de Nederlandse fokkerij. Het positieve was bij Marco Polo zo duidelijk aanwezig dat hij ver uitsteekt boven hengsten die weliswaar geen fouten hebben vererfd, maar ook geen positieve eigenschappen hebben nagelaten. Marco Polo behoorde niet tot die grauwe massa: hij onderscheidde zich en hij verdient het om onderscheiden te worden.
© met dank aan Gert van Veen die voor `in de Strengen` nr. 4, 26 februari 1998, in de serie `Stempelhengsten` bovenstaand artikel heeft geschreven.