Jozefien
Jozefien is weg. Al twee dagen en een nacht. Met een steen op de maag, een licht hoofd, en een onregelmatige tred, struin ik het erf af. Kijk in greppels, sloten en achter struikgewas. Loop over verlaten landwegen. Elk in de verte liggend zwart hoopje vervult me met koude vrees. Het zal toch niet…
Besluit een rondje langs de naaste buren te doen. Het thuisfront denkt dat een briefje in de plaatselijke super beter is, maar op zondag koop je daar niet veel voor.
Weet dat het een kansloze missie is, het is als het zoeken van een speld in een hooiberg. Bovendien, de buren zien me aankomen: ‘Die vent zoekt zijn kat, kan-ie lang zoeken….
Anderzijds, iets doen is beter dan nietsdoen. Ze zou opgesloten kunnen zitten in een (boeren-)schuur. Het eerste bezoek bevestigt mijn vermoedens. Meewarig kijkt de boerin haar (burger)buurman aan. “We hebben hier elf katten rondlopen, eentje meer of minder maakt ons niet uit. Hoe ziet die er trouwens uit?” De rondgang levert niets op, hoogstens een bemoedigend woord en ‘leuk met u kennisgemaakt te hebben, buurman’.
Thuis de dierenambulance gebeld. “Nee, er zijn geen dode katten in uw omgeving gesignaleerd.”
Amivedi, stichting voor vermiste en gevonden dieren, staat dan op het lijstje. Een vriendelijke dame noteert de gegevens (”we zetten het gelijk op de site, stuur een foto) en stelt me enigszins gerust. “Ze is gechipt, bovendien blijven katten wel eens vaker een of meerdere nachten weg. Vooral ’s zomers. Hang wat briefjes op in de buurt”, stelt ze voor.
Gek dat zo’n klein dier zo’n grote impact heeft op mijn doen en laten. Nu is Jozefien een speciale, haar schuwe zusje Sophie zegt me veel minder. Alleen al door de onbevangen wijze waarop ze door het leven gaat. Twee grote herders, die het maar wat leuk vinden achter katten aan te jagen, kunnen haar niet echt imponeren. Met een dikke staart en hoop geblaas roept ze het tweetal vaak tot de orde. Twee uur later gaat de telefoon: Amivedi.
Er heeft iemand gebeld uit Doesburg, die zegt dat er een kat, zoals beschreven op internet, bij hen is komen aanlopen. Doesburg?
Dat ligt minstens 20 km hier vandaan. Oke, de kat van Ome Willem is helemaal naar Parijs geweest, maar Jozefien is absoluut geen globetrotter. Ze kan in een auto zijn meegereden, oppert de Amivedi-mevrouw tegen beter weten in. Maak dat de kat wijs.
Toch sluimert de twijfel, die zich vermengt met hoop. Op het moment dat ik overweeg naar Doesburg af te reizen, komt mijn dochter uit de bijkeuken en zegt: “Ik heb een presentje voor je.”
Juist, Jozefien.
Met een gelukzalig gevoel wil ik haar overnemen, maar Joséphine de Beauharnais wenst niets van me te weten. Ze grauwt naar me, springt weg, gaat er als een haas vandoor, de vrijheid weer tegemoet.
Stomme kat, heb ik me daar zo druk voor gemaakt…
Maar de steen op de maag is weg. Henk Waninge