Wonderlijk
Wonderlijk wat een paard allemaal teweeg kan brengen. Neem nou mijn dochter. Voorheen absoluut geen toonbeeld van bruisende activiteit, nee eerder model staand voor de moderne jeugd. Zappend op de bank, van Onderweg naar Morgen naar TMF, van een (Amerikaanse) film naar een tv-spelletje, kortom vooral niet moe worden.
Maar sinds ze in Het Paard is, is het een ander kind. Uren is ze ermee bezig, uitmesten, voeren, verzorgen, rijden. En zonder te mauwen, en je hoeft er niet om te vragen. Het is een heel ander kind, energiek, vrolijk, enthousiast. Nu is ze ook in de gezegende omstandigheid dat ze met het dier naar buiten kan, het woud in. Dat is je ware, draven door de eeuwig zingende bossen, met de reeën, zwijnen en een enkele wandelaar als getuigen. De ultieme vrijheid in moeder natuur en vader veraf. Zij wel, bofkont.
Want hoe velen zijn er niet die geen natuur maar asfalt en beton om zich heen hebben, die wekelijks een rondje moeten rijden in een binnen- dan wel buitenbak, heen en weer schommelend op een aftands paard, voortsjokkend achter de kont van een ander paard en afgebekt worden door de instructeur, omdat ze de teugels niet goed vast hebben. Arme sloebers, arme paarden. (De bond van manegehouders distantieert zich hier van en spreekt van ‘misselijkmakende stemming-makerij’) Maar dit terzijde. Ben benieuwd hoe lang haar enthousiasme stand houdt. Ze is 15 jaar, maar volgens ingewijden haken er heel wat paardenmeiden af als de brommer, jongens en uitgaan de agenda gaan bepalen. Dan is het ineens gedaan met de paardenliefde. Zover is het gelukkig nog niet. En, zo is mijn inschatting, dat zal ook niet zo gauw gebeuren. Ze kijkt nu anders tegen dieren aan en staat anders in het leven dan vroeger.
Een voorbeeld om dat te illustreren. Jaren geleden moest en zou er een hond komen in huize Waninge. Bezwaren mijnerzijds werden onder de mat geveegd. Op zich heb ik niets tegen honden, het vervelende is alleen dat je ze drie maal daags moet uitlaten. Op voorwaarde dat ik de naam mocht verzinnen – het ras was al bepaald, het moest en zou een schapendoes worden, zo’n harige pluizenbol – ging ik overstag. Enfin Bello kwam, zag en overwon.
Na een paar dagen was het nieuwtje eraf, het aanvankelijk betoonde enthousiasme bekoelde snel en als het op uitlaten aankwam gaf mijn dochter vaker niet dan wel thuis. En dus sjokte pa met de hond (‘Bello niet zo trekken’) over de hondenuitlaatplaats, de stront en vooral het mensenras ontwijkend, want deze bezigheid schijnt voor hele volksstammen de gelegenheid
te zijn om sociaal te doen. ‘Weertje meneer, wat een leuke hond heeft u, bla, bla, bla’.
Gelukkig hoeven paarden niet uitgelaten te worden en is er in onze wijde omgeving geen paarden uitlaatplaats. Dat is maar goed ook. Stel je voor dat ik, het edele Trakhenerras representerend, een gesprek zou moeten voeren met een WPN’er, een Holsteiner of een Fries… ‘Heeft uw paard ook zo last van de dazen, de mijne heeft een raar bobbeltje op zijn been, hij is vandaag zo sloom’. De gedachte alleen al bezorgt me de koude rillingen.
Over rillingen gesproken, het wordt kouder, kerst nadert. ‘Dan moet het gebeuren, pap’, zegt mijn dochter keer op keer. Alsof ik het zou vergeten. Op een zondagochtend, zo heeft ze in haar hoofd gezet, gaan we, gezeten op een Trakhener, de eeuwig zingende bossen in. Al zou het alleen maar stapvoets zijn. Mijn allereerste buitenrit. Het gaat gebeuren, dat ben ik aan haar (en aan mezelf) verplicht. Of de bossen daarna nog zo vrolijk zullen zingen is de vraag, ze zullen daarna in ieder geval nooit meer dezelfde zijn.
Wat me nog het meest stoort is dat de naaste omgeving eist dat ik een cap koop en opzet. Zo’n flatteus geval, waardoor je er als halve zool, als een soort Willempie uit gaat zien.
En dan te bedenken dat ik begin jaren zeventig de brommer er meteen heb uitgegooid nadat minister Westerterp de bromfietshelm, ook een soort cap, verplicht stelde. Niet alleen om esthetische gronden, maar ook om het gevoel beroofd te worden van een stuk vrijheid. Aan mijn lijf geen polonaise (achteraf heeft die maatregel zijn gelijk dubbel en dwars bewezen, maar daar wilde deze langharige hippie toen niet aan). Hoe het ook zij, het uur u nadert met rasse schreden. Vluchten kan niet meer. …
Wonderlijk wat een paard allemaal teweeg kan brengen. Henk Waninge