Franssen en van Uitert
“Hun Trakehner debuut”
Of hoe twee paardenkenners die gewoon goede paarden zochten ertoe kwamen twee Trakehner hengsten naar Nederland te halen.
Eigenlijk kwam het door de heer Smeets dat hengstenhouder/paardenhandelaar Tiek van Uitert op de Trakehner hengstenkeuring belandde. Ook zijn gezelschap kwam toevallig tot stand. Via dochter Franssen en zoon Uitert, waartussen iets moois gegroeid was,leerden de vaders elkaar beter kennen dan alleen gedag zeggen op paarden evenementen.
Twee verschillende karakters en smaken, bleken samengeklonterd tot goede resultaten te leiden. En zo kwam het dat louter door toevalligheden twee Trakehner hengsten naar Nederland kwamen die beide in het middelpunt van de aandacht van paardenfokkend Nederland staan. Een goede zaak voor de promotie van de Trakehners, maar dat was niet in het minst het doel van de heren. Wat dan wel, waarom Trakehners, een gesprek met de eigenaren van Balzflug en Michelangelo.
Franssen
Het is even zoeken in het polderachtige landschap rond Beneden-Leeuwen, maar daar daagt de verlichtte naam FRANSSEN ISOLATIES toch duidelijk op. Tijdens ons gesprek is het te merken dat de heer Franssen een bloeiend bedrijf runt, de telefoon onderbreekt diverse malen. Na het gesprek lopen we gezamenlijk door de kraakheldere stallen waar hoofdzakelijk eigen fokproducten staan tussen enkele aanwinsten van elders. Bij de eigen fokkerij valt de voorkeur voor een sprekend hoofd en een wakker oog op. De beweging kan ik aan het einde van deze grauwe winterdag niet beoordelen, maar gezien het bloed en het gebruik (hoofdzakelijk dressuur) vermoed ik dat dat goed zit. Opeens kom ik een paar bekenden tegen. De door Smeets gekochte Radom zoon van de laatste keuring te Neumünster. Hij is wat opgedroogd, mooier geworden voor zover ik kan zien, zeker in het hoofd. En daar hebben we Goldelfe, het voormalige•. dressuurpaard van José van Osch, dat niet meer geschikt zijnde voor de dressuur- nu drachtig van Balzflug (één keer gedekt en drachtig zegt de trotse eigenaar) een nieuwe carrière als fokmerrie tegemoet gaat, waarbij ze haar waardevolle talent tot presteren aan haar kinderen kan doorgeven. De familie Franssen is duidelijk met haar ingenomen en wil er eigenlijk nog erg graag een goede Trakehner fokmerrie bij hebben.
De heer Franssen fokt nu 15 jaar paarden en is al jaren een fervent aanhanger van schoonheid en ras. Zijn fokkerij, welke gestoeld is op het bloed van de hengsten Amor, Hurricane (Abgar XX) en Cadmus XX, is voornamelijk gericht op de dressuursport. Het duidelijkst getuigt hier- van het eigen fokprodukt waarmee dochter Anne geselecteerd is voor de Young Riders klasse Z2.
Uitert
De heer van Uitert wil zich beperken tot het strikt zakelijke, geen poespas. Nee hij heeft geen enkele voorkeur voor Trakehners, voor geen enkel ras of voor welke fokkerij dan ook. Hij heeft, als ieder jaar, een aantal veulens gekocht voor de opfok welke uit de meest uiteenlopende fokkerijen afkomstig zijn. Nederlandse, maar ook Duitse en Franse. Zijn maatstaf is een goed paard en dat is tegenwoordig al moeilijk genoeg te vinden, nu iedereen daar naar op zoek is. Je vervolgens ook nog op één soort concentreren maakt het zoeken alleen maar gecompliceerder.
Verder moet een vakman proberen de markt of mode, noem het zoals je wilt, voor te zijn. Hengstenhouder zijn in Nederland vergt bijzonder veel inzicht, hard werken en een dosis geluk. Tiek Uitert zegt zelf “Het gaat op het ogenblik wat beter dan het geweest is. Er worden weer wat meer merries gedekt. De goede fokkers in Nederland zoeken naar iets nieuws en daar gaan ze met hun topmerries naar toe”. Ik ben het met de stelling van goede fokkers niet eens, geloof meer dat de fokkers door een vreemde golfbeweging steeds weer gedwongen zijn om iets nieuws te proberen en dat daarom de prijzen zo hoog zijn voor een nieuwe veelbelovende hengst. Een vicieuze cirkel die moeilijk te doorbreken is zolang ze niet wetenschappelijk en op nuchtere wijze wordt geanalyseerd en ontmythologiseerd.
De heer Uitert onderschrijft deze zienswijze ten dele, vindt ook dat een nieuwe of jonge hengst niet meer dan 50 liefst jonge merries zou mogen dekken, het zou in ieder geval wat adem scheppen in de krankzinnige race die al tijden aan de gang is en die hengsten heilig verklaart voordat ze iets bewezen hebben.
Maar als hengstenhouder ben je er onontkoombaar aan gebonden, wil je mee draai- en. Daarom worden er zulke exorbitant hoge prijzen betaald voor een hengst die een toekomstbelofte in zich draagt. Omdat de dekprijs dan navenant kan zijn en de hengst het dekboekje toch waarschijnlijk wel volmaakt en zo zichzelf niet alleen terugverdient, maar daarna ook winst gaat opleveren. Dat is ook hier het uitgangspunt want we hebben hier duidelijk niet met twee mannen te doen die uit liefde voor de schoonheid van de Trakehner zo maar even de buidel opengetrokken hebben. De heer Van Uitert zag dat de tijd rijp was; de vraag naar een rastypische Trakehner hengst groeiende. Zag op de Nederlandse keuringen dat ter faveure van het springbloed, het exterieur en de beweging er niet op vooruit gingen.
Kennismaking
Zo kwam het dat de heren in 1988 in Neumünster op de tribune zaten met- alleen wat zakgeld bij zich. Ze kochten desondanks op de veiling de hengst Balzflug die niet aan de KWPN commissie was voorgesteld. “We kochten de hengst omdat we onder de indruk waren van zijn exterieur en vooral zijn geweldige bewegingsmechanisme, de elastiek die hij heeft”, zegt Van Uitert, hij vult aan; “Wij kwamen eigenlijk alleen om ons te oriënteren en eventueel het volgend jaar een hengst voor de Nederlandse markt te kopen. De hengsten die door het KWPN werden aangewezen waren niet te koop_of veel te duur. We kochten Balzflug met het idee om hem voor te brengen of er anders een super sportpaard van over te kunnen houden. Dat was gerechtvaardigd voor die prijs”. Insiders die aanwezig waren en zagen dat de hengst naar Nederland ging voorspelden hem een succesvolle toekomst. Het is een hengst die erg aansluit bij de Nederlandse smaak, hij heeft daarnaast zijn kleur en optreden mee. Na de KWPN-hengstenkeuring van 1989 bleek dat vermoeden bewaarheid. Balzflug werd door vriend en vijand van Trakehners bejubeld als de beste ‘buitenlander’ op de Nederlandse hengstenkeuring. De teleurstelling bij menig paardenfokker was dan ook erg groot toen hij niet in staat bleek het vereiste sperma percentage per sprong te kunnen produceren.
De eigenaren gingen niet bij de pakken neer zitten, dekten twaalf merries met hem (waarvan er elf binnenkort zullen veulenen) en lieten de hengst deelnemen aan de verrichtingsproef in Warendorf waar hij als reservekampioen uit de bus kwam.
Vooral voor de belangrijke onderdelen als bereidheid en aanleg noteerde hij twee maal 9, maar ook springaanleg, rittigkeit, draf en galop werden met 8 en 9 beloond. Balzflug maakte de verwachtingen van zijn eigenaren en fans dus meer dan waar. Hij werd met 129.85 punten de beste Trakehner hengst die in 1989 de verrichtigingsproef aflegde en de enige die een klasse 1 resultaat behaalde. Hij zal alsnog aan het KWPN worden aangeboden in de hoop dat zijn sperma intussen aan de Nederlandse normen voldoet.
Van Uitert is de eerste die mijn opmerkingen destijds over de hengst volledig onderschrijft; ( … voor een ander warmbloedstamboek dat een Trakehner hengst zoekt juist voor de specifiek Trakehner eigenschappen, lijkt hij nu niet direct de juiste keus …. nieuws- brief 4, 1ste jaargang blz. _ 18). “Het is een goed paard, maar niet echt een typische Trakehner. De Trakehner moet je meer zien als een volbloed maar dan wanneer ras en type veredeld moeten worden, daarom zijn wij ook achter meerdere typisch Trakehner hengsten aangeweest, o.a. Karon en uiteindelijk bij Michelangelo terechtgekomen. Wij proefden dat de markt: er rijp: voor .was en het KWPN bereid was meerdere Trakehner hengsten goed te keuren. Wanneer alle, dit jaar door het KWPN in Neumünster aangewezen hengsten naar Nederland waren gekomen,’ was Michelangelo ook nog goedgekeurd. Er was voor hen allemaal _ruimschoots plaats geweest”,zo betoogt de heer Van Uitert.
Beide heren hebben op de laatste ‘keuring in Neumünster diverse hengsten gezien die ze ook graag meegenomen hadden, buiten,Maestro. ”
De heer Franssen was bijzonder geïnteresseerd in de Mandant met de schitterende moederlijn (Marduc x Etong), ,een van de best springende hengsten van de keuring en beschikkend over bewegingen met bijzonder veel elastiek. De Nederlandse commissie was echter niet in het, minst in hem geïnteresseerd.
Ook de opmerkingen her en der dat Trakehners niet zouden kunnen springen wordt aan deze tafel bestreden.
“Onzin”, zegt Van Uitert beslist, “Ze hebben zoveel gummie dus kunnen ze ook springen. Je moet alleen door het gebrek aan vakmanschap heen kijken. Het verschil zoals deze hengsten klaargemaakt zijn en een week later de Holsteiners dat is dag en nacht. Als je dat gebrek aan talent noemt dan heb je er weinig kijk op. Ik heb een paar zeer apart springende heng~ten gezien en over de hele linie genomen niet minder dan bij andere stamboeken”.
Selectie
Voor we over Michelangelo beginnen willen de gesprekspartners nog wel terug- komen op de gebeurtenissen in Neumünster. “Wij wilden een hengst meenemen die door het KWPN was goedgekeurd. De financiële risico’s zijn toch al zo gigantisch. De hengst die wij wilden werd tenslotte door de heer Hollaender gekocht, anderen waren niet te koop of niet geaccepteerd door de Nederlandse commissie.
Het kopen op de veiling van de hengsten- keuring is eigenlijk niet meer te doen. Wanneer je een paard wilt kopen dan weigeren sommige Duitse eigenaren gewoon een veterinaire keuring. En zelfs in het geval van goede bedoelingen zoals Maestro kan de koper voor geweldige tegenvallers komen te staan. Wij denken dat het de Trakehner fokkerij en het veilinggebeuren niet ten goede, komt en dat er steeds minder gekocht zal worden op deze veiling. Dat zou jammer zijn want hoge prijzen zijn een goede reclame voor een stamboek”. Aldus de heren, ze hebben natuurlijk gelijk, niet alleen zake1ijk gezien. Ik denk, en velen met mij, dat er richtlijnen moeten komen voor de ter veiling aangeboden paarden. Op zijn minst foto’s en keuringsrapporten ter inzage van eventuele kopers. Maar je staat voor een dilemma, om mijn stokpaardje ‘Mahagoni’ weer eens van stal te halen. De hengst was waarschijnlijk veterinair door geen enkel stamboek goedgekeurd. ‘
Nederlandse juryleden stonden schamper te lachen bij zijn box. Nu blijkt hij echter een der belangrijkste en invloedrijkste verervers in het Trakehner stamboek van na de oorlog te zijn.
De heer Van Uitert knikt instemmend, en zegt: “Er zijn door veterinaire selectie ongelofelijk veel goede hengsten met interessante eigenschappen, talenten en afstammingen verloren gegaan. Je ziet het aan de Nederlandse hengstenkeuring, de uiteindelijke groep die overblijft daar heeft echt niemand plezier in. De normen zouden veranderd moeten worden, soepeler moeten worden toegepast, desnoods gelimiteerd dekken voor een veterinair twijfelgeval waar andere waarden tegenover staan, vooral zolang niet is bewezen dat gebreken waar hengsten op afgekeurd worden ook daadwerkelijk overerfbaar zijn.
De fokkers willen best risico’s nemen, het komt’ hen ook ten goede, de prijzen voor een goed veulen zijn hoger dan ooit. Voor een apart veulen bestaat geen grens.”
Michelangelo
De hierboven door de heer Van Uitert beschreven trend heeft al meerdere hengstenhouders in Nederland verleid om een hengst te kopen waarmee ze de aandacht en vooral de merrie fokkers naar zich toe trokken.
En omdat beide heren toch al met Trakehners bezig waren kochten ze Michelangelo. De hengst is bejubeld in de Nederlandse pers, de fokkers kijken reikhalzend uit naar zijn eerste optreden in het openbaar en zullen waarschijnlijk storm lopen voor zijn gunsten.
Ik ben altijd wat huiverig bij zoveel bazuingeschal en tromgeroffel, ik wacht liever eerst de resultaten af, misschien bijgeloof, alhoewel nog al eens bevestigd in het verleden.
In het geval van Michelangelo was al die tam tam niet nodig geweest, gepaard met de juiste merries, zal hij waarschijnlijk zeer goed werk kunnen doen in de Nederlandse fokkerij. De KWPN commissie die vrij zelden een rastypische Trakehner heeft uitgekozen, had aanvankelijk op de hengstenkeuring het oog ook niet op hem laten vallen.
Nu, na het zien van zijn kinderen, de optelsom van zijn pedigree en aanwezige familie, zijn de bedenkingen als sneeuw voor de zon verdwenen.
Het is soms benauwend om te zien welke toevalligheden er toe kunnen leiden voordat een goede hengst tot een stamboek wordt toegelaten. De geschiedenis kent legio verhalen van degenen die het net gehaald hebben, van de anderen weten we niets. Michelangelo is zonder enige twijfel een der meest rastypische Trakehner hengsten die de KWPN fokkerij ooit ter beschikking heeft gehad.
Via zijn vader de volbloed Pasteur XX is .hij een halfbroer van Mahagoni. Zijn moeder is de wondermooie kampioensmerrie, Miami (zie beschrijving nieuwsbrief 2 ‘1ste jaargang blz. 13 tweede kolom) die een dochter van Matador is. Dit zelfde bloed is al in Nederland aanwezig via Chronos (Mahagoni x Matador). De moederlijn van Miami gaat verder terug op Kosmos en Poët XX.
De hengst komt ter dekking op kasteel Vosbergen in Heerde omdat, zo betogen zijn eigenaren vrolijk, hij toch minimaal een dergelijke ambiance nodig heeft om tot zijn recht te komen. Verder is hij via K.I. ter beschikking bij Johan Venderbosch te Varseveld. Op dat laatste adres komt eventueel ook Balzflug ter dekking.
Wat betreft de Nederlandse Trakehner merries die bij Michelangelo ter dekking zullen worden aangeboden, ondanks het feit dat zij niet in Nederland geregistreerd behoeven te worden zullen zij toch de gepeperde dekprijs van f 1.500,- moeten betalen, die voor Nederlandse fokkers bij dergelijke hengsten heel gewoon is. Voor Trakehner fokkers die gewend zijn om DM 500 voor een tophengst te betalen zal dat wel even slikken Z1)n, maar daar tegenover staat dat men niet behoeft te reizen.
Toekomst
Nog geen anderhalf jaar na hun eerste echte belangstelling voor Trakehners heeft de combinatie Van Uitert/Franssen in ieder geval een en waarschijnlijk twee Trakehner hengsten aan de Nederlandse warmbloedfokkerij toegevoegd.. De heer Franssen zal het waarschijnlijk hierbij niet laten. Hij is zoals zo velen voor hem verliefd geworden op dat speciale raskenmerkende van de Trakehner. Maar hij is een hardwerkende en wakkere zakenman, geen dromerige dweper. Dus kijkt hij ook wat verder; naar kwaliteit en bruikbaarheid en ook dat bevalt hem bij de Trakehner
De heer Van Uitert had andere beweegredenen, die zijn beschreven. Maar toen hij het oog op Michelangelo had laten vallen kreeg zijn nuchtere Hollandse verstand enigszins wat moeite met de prijs. Nadat hij de veulens had gezien was ook hij verkocht. “We kwamen op een boerenerf bij een fokker met vier veulens, niets bijzonders, niets speciaal klaargemaakt. Een veulen sprong er meteen uit. Die moet het zijn dacht ik, toen ik vier veulens van verschillende vaders in het oog kreeg. En degene die mij direkt opgevallen was bleek de Michelangelo. Het zien van de veulens gaf bij mij de doorslag.
Wij wilden samen wat nieuws, zijn op de tribune in Neumünster gaan zitten, hebben apart punten gegeven, hebben hengsten willen kopen die niet acceptabel waren voor de Nederlandse commissie en zijn doorgegaan met zoeken. Dat heeft geresulteerd in Michelangelo.
Je weet het natuurlijk nooit. Als hengstenhouder en opfokker moet je tegen een stootje kunnen; zo wordt je hengst bejubeld, het volgend jaar wordt hij afgekeurd op zijn kinderen.
Een Trakehner moet gebruikt worden als veredelaar, zeker Michelangelo. Maar zelfs als hij op verschillende soorten merries gebruikt wordt geloof ik dat de hengst veel meer als ieder ander soort hengst uniform gaat fokken. Dat ligt bij deze paarden al eeuwen vast, en juist die eigenschappen hebben wij in onze huidige rijpaardfokkerij zo hard nodig” ‘ Aldus de verwachtingen van twee heren die via een omweg elkaar gevonden hebben en deze samenwerking hebben bezegeld met de meest besproken aankoop in de Nederlandse fokkerijwereld van 1989/1990. Hopelijk doen de gevolgen van die aankoop in positieve zin nog veel meer van zich spreken in de 90er jaren.